Onlangs viel ik bijna door de mand. Iemand vroeg mij: ‘Van Os, jij hebt het altijd over postmodernisme. Maar wat is dat eigenlijk?’
Nou, ik schrikken natuurlijk. Maar niet getreurd. Als ik het allemaal even niet meer weet ga ik te rade bij Nelis Braadvet van Cafetaria De Smikkel.
‘Nelis,’ zeg ik dan, ‘leg mij nog eens één keer uit wat postmodernisme betekent.’
En terwijl Nelis het frituursel rijkelijk van spijzige saus voorziet zegt hij: ‘Nou kijk, het zit zo. “Post” is Latijn en betekent “na”. Dus ná het modernisme. Of eigenlijk: voorbij het modernisme.’
‘O ja,’ zeg ik, ijverig alles noterend.
‘Maar weet je,’ gaat Nelis verder, ‘eigenlijk is het postmodernisme niet een reactie op het modernisme, maar op het rationalisme. In die tijd gingen ze op de Rede vertrouwen in plaats van op God. Ze meenden dat de menselijke redelijkheid de oplossing voor alles was. Rationeel denken, dat moest de mensheid redden.’
‘Rationeel denken,’ noteer ik.
‘Daarom vonden ze onderwijs zo belangrijk,’ zegt Nelis. ‘Als je maar genoeg kennis en cultuur door de strot krijgt geduwd, dan worden we vanzelf nobele wezens. Dat dachten ze.’
‘Ja.’
‘Maar ja,’ zegt Nelis terwijl hij de piepers aan het vet toevertrouwt, ‘toen kreeg je de nazi’s. Die waren behoorlijk cultureel opgevoed. Hoe heette die vlerk? Hitler? Die was nota bene kunstschilder. En die kampbeulen? Die draaiden vrolijk Wagner terwijl de ovens stookten.’
‘Tsss,’ zeg ik.
‘Dus na de oorlog ging iedereen eens diep zitten nadenken,’ zegt Nelis. ‘Zo van: “nou, de redelijkheid heeft het mooi laten afweten, zeg! Als het de Holocaust niet kan voorkomen, wat heb je er dan aan?” En geef ze eens ongelijk! Maar toen gingen ze nog een stap verder en zeiden: het ging niet mis óndanks de redelijkheid, maar dóór de redelijkheid. Als je op de rede vertrouwt, wat krijg je dan? De Holocaust! De rede moest dus worden gewantrouwd.’
‘En toen?’ zeg ik nagelbijtend.
‘Toen kreeg je het postmodernisme.’
De piepers gillen knetterend in het vet en Nelis zegt: ‘De rede is het nieuwe kwaad. De nieuwe erfzonde. Net als in de bijbel komt de mens nog steeds schuldig ter wereld, belast met de zonde van zijn voorouders. Maar die zonde is nu Hitler, de slavernij, het kolonialisme, het patriarchaat. En bovenal: de mens zelf. De mens is slecht. Vooral de Westerse mens, die tot de vernietigingskampen heeft geleid. En tot de verwoesting van het milieu.’
‘Ja.’
‘Dus nu roept iedereen in het Westen: weg met ons!’ Nelis probeert de piepers uit het vet te redden maar het lukt niet erg. ‘En dus zijn we in het nihilisme beland. Het grote nihil. Het grote niks.’
‘Oei! En nu?’
‘Nou, het probleem is: we vinden dat we het niet verdienen om gered te worden. Het gaat de postmodernisten er niet om dat de Westerse beschaving een uitweg uit het nihilisme vindt, maar dat het daarin juist ten onder gaat. Het Westen wil dat het zichzelf vernietigt. Daarom wordt elke aangedragen oplossing neergesabeld. De boerka is patriarchaal. Het boerkaverbod is óók patriarchaal. Noem al die ellende maar op.’
De piepers dreigen te verbranden.
‘Alles is een bewijs van vrouwenhaat,’ zegt Nelis, ‘van mannenhaat, van vreemdelingenhaat, kortom: van haat. Alles is een bewijs van iets weerzinwekkends. Alles is zinloos. Dat is waar Nietzsche voor waarschuwde. En daar zitten we nu middenin. Het is de collectieve zelfmoord van de Westerse beschaving.’
‘Hoe geraken wij van het nihilisme in het post-nihilisme, Nelis?’ vraag ik ontredderd.
‘Komt tijd komt raad, Joortje.’ En prompt lukt het hem de piepers op het droge te krijgen.
Ik schud het hoofd.
‘Hoe blijf jij toch altijd zo opgewekt terwijl de hele beschaving de polsen doorsnijdt? Hoe redden wij ons hieruit, Nelis?’
‘Met milde spot, Joortje. Milde spot en een lekkere vette bamibal op z’n tijd.’
En terwijl ik van vette bamibal voorzien naar buiten huppel hoor ik Nelis steevast tegen zijn klanten zeggen:
‘O, dat was Van Os, mijn beste klant. Die is zó neo-postdeprimistisch dat ie zich elke dag een compleet bittergarnituur in de maag laat splitsen.’