Leestijd: 6 uur en 45 min.
Laatstelijk vertelde schrijver Arne Zuidhoek mij een nogal verbijsterend verhaal. Zuidhoek schrijft geschiedenisboeken over het maritieme verleden van Nederland, en een plaatselijke boekhandel zette hem vorig jaar in het zonnetje door zijn uitgaven op de middentafel uit te stallen.
Lang werd de pret niet geduld, want al snel werd Zuidhoek gebeld met de mededeling dat de boekhandel het slachtoffer was geworden van vandalisme. Wat was er gebeurd? De een of andere actiegroep was de winkel binnengestormd, had de tafel omver geschopt en al Zuidhoeks boeken op straat gesmeten.
Want: VOC. Want: Kolonialisme. Want: Slavernij.
Slavernij is slecht. Maar boeken erover blijkbaar ook.
Dit voorval brengt mij ertoe eindelijk iets meer te zeggen over het boek dat onlangs in mijn vertaling verscheen: De Reizen van Ólafur Egilsson.
Voor wie het niet weet: het betreft hier het waargebeurde verslag van een IJslandse dominee die in 1627 samen met zijn familie wordt ontvoerd door moslimpiraten om op de slavenmarkt van Algiers te worden verkocht.
Omdat Egilsson als oude man te weinig oplevert wordt hij teruggestuurd om het losgeld voor zijn familie bijeen te brengen, een voetreis die hem door half Europa voert.
Afgezien van een ontroerend reisverhaal biedt het verslag ons een ontnuchterend inkijkje in de wijdverbreide slavenhandel uit de begintijd van de VOC. Een ontnuchterend en bij vlagen hilarisch inkijkje, dat een wereld laat zien waarin daders en slachtoffers steeds van rol lijken te wisselen. Een wereld waarin alles wat wij menen te weten over de slavernij voortdurend op zijn kop wordt gezet.
Ten eerste: moslimpiraten? In IJsland?
Arabische slavendrijvers die helemaal naar de poolcirkel varen om daar BLANKE gevangenen te nemen? Om met dominee Egilsson te spreken: “Wat de flying fuck are we now gonna get?”(Dit heb ik wat vrij vertaald maar u snapt de strekking.)
Ja, makkers. De Arabieren deden ook mee aan de wereldwijde slavenhandel. Barbarijse Zeerovers, zo heetten ze, afkomstig van de Barbarijse (Noord-Afrikaanse) kust. Algiers en Salé waren beruchte piratennesten.
Maar hier stuiten we op een klein mysterie. De moslimschepen waren veelal armzalige galleien die alleen geschikt waren voor de kalme mediterrannee. Hoe kwamen ze in 1627 opeens aan de grote zeilschepen om naar de poolcirkel te varen?
Schokkende mededeling: de plundertochten naar IJsland werden geleid door Nederlandse kapiteins!
Hoe dat zo, Joris?
Nou, de Nederlandse autoriteiten waren op het lumineuze idee gekomen om Hollandse piraten in te zetten tegen vijandelijke Spaanse galjoenen. Van de nood een deugd maken heet dat. Piraterij was ineens legaal, zo lang de kapers maar Spanjaarden aanvielen.
Maar toen in 1609 een wapenstilstand werd afgekondigd hadden de piraten een probleem. Ze mochten niemand meer aanvallen. Wat deden ze dus? Inderdaad, ze zochten hun toevlucht tot de piratennesten aan de Barbarijse kust. Daar hoefden ze zich alleen maar tot de islam te bekeren om naar hartelust te kunnen plunderen. En ze leerden de moslims meteen even hoe ze de schepen moesten bouwen om naar IJsland te zeilen. Witte kapers dus, die witte slaven helpen verhandelen.
Dus tóch weer die vuige witte kapitalistische koloniale rottige Hollanders! We hadden het kunnen weten.
Maar wacht! Ook dit is weer betrekkelijk. De Barbarijse slavenhandel bestond al jaren voordat de Hollanders zich ermee begonnen te bemoeien. Wat heet: al eeuwen! De Arabische kapers, later de Ottomaanse, waren al actief ten tijde van de kruistochten. Al eeuwen werden daarbij Westerse slaven gemaakt. Maar ook Afrikaanse slaven. Zwarte kapers dus, die witte én zwarte slaven verhandelden.
Ook deze piraten werden door de staat gelegitimeerd. De politieke leiders kregen een vast percentage van de opbrengst.
Treffend is hoe pragmatisch, hoe gezapig bijna, het hele Barbarijse slavensysteem in zijn werk ging. De werktuiglijkheid waarmee Ólafur Egilsson op pad wordt gestuurd is bijna voelbaar: “Ah, u komt uit IJsland? Wat leuk zeg. Nou, ik zal even een vrijbriefje voor u in elkaar flansen, dan kunt u het losgeld gaan halen en komt alles piekfijn in orde. Houdoe en wel thuis, meneertje!”
Een vluchtige blik op Wikipedia: ‘Hoewel de Barbarijse slaven in de moderne slavernijdiscussie nogal onderbelicht zijn gebleven, ging het niet om een marginaal verschijnsel. Hun aantal door de eeuwen heen wordt soms op 1 à 1,25 miljoen geschat.’
Witte kapers die handelen in zwarte slaven. Zwarte kapers die handelen in witte slaven. Witte kapers die handelen in witte slaven. Zwarte kapers die handelen in zwarte slaven.
Pleit dat ons vrij van ons slavernijverleden? Neen.
Maar ziet u hoe complex het allemaal was in die tijd? Hoe snel zwart en wit in een grijzig moeras van morele betrekkelijkheid belanden? Interessant nietwaar?
Dus, brave activisten, blijf vechten tegen de slavernij. Want slecht. Maar léés die boeken voordat u ze met morele verontwaardiging op straat gooit. Te beginnen met De Reizen van Ólafur Egilsson.
Ik dank u voor uw tijd.