Het nadeel van de belezen hedonist is dat hij doorgaans beschikt over een omvangrijk arsenaal aan literaire redenen om zijn discutabele levensstijl voort te zetten. Er is maar één bewonderde auteur voor nodig om een onderdrukt genot weer aan te zwengelen.
Neem nu het boekje ‘Rook doet leven’ van columnist Martin van Amerongen, dat ik zo-even bij de kringloop op de kop heb getikt.
Amerongen schrijft:
‘Rokers zijn de drop-outs van de samenleving, gepest, beledigd en voortijdig doodverklaard, zelfs de sigarenrokers, bewoners van de erehemel van het nicotinegenot. Waag het niet om op het televisiescherm een nette panatella te ontsteken. Dan ontsteekt op zijn beurt F. Nijpels te Utrecht, de voorzitter van de Nederlandse niet-rokers-vereniging CAN (Clean Air Now), in onheilige woede en geeft je aan bij de niet-rokers-Gestapo. Zou F. Nijpels zich realiseren dat het allemaal pure despoten waren die ons in de loop der eeuwen het roken probeerden te verbieden, vaak door middel van de meest draconische strafbepalingen?’
Amerongen vertelt bijvoorbeeld dat de Turkse sultan Moerad IV, geen vriend van pijp en pruimtabak, rokers het hoofd liet afslaan.
‘Dat hielp.’
‘Het is geen toeval,’ vervolgt hij, ‘dat despoten als Jacobus I, Abbas I de Grote, Michail Fjodorovitsj en Adolf Hitler zich met zoveel geloofsijver tegen de rokers hebben gekeerd. Deden zij dit uit bezorgdheid om de Volksgezondheid? Laat me niet lachen! Zij deden dat omdat roken in diepste wezen een democratische daad is. Rokend en drinkend, samenscholend en debatterend werden alle mensen broeders en dat ziet de doorsnee dictator niet graag.’
Voor alle aangename dingen moet in het leven een zekere prijs worden betaald: ‘Van het kopje koffie tot de HEMA-rookworst, van de reutelend genoten ochtendcaballero tot de avondlijk genoten fles Chateau Grands Sillons Gabachot 1998. Schaf het allemaal af en je haalt moeiteloos en vreugdeloos de honderdtwintig.’
Maar van hoop en troost, spanning en ontspanning, genot en menselijke noden hebben die anti-tabaksfanatici geen bal verstand.
Het zijn altijd weer de vreugdeloze despoten van de deugd die het voor de rest verknallen, vindt Amerongen. En is het de taak der schrijvers niet om zich tegen despotisme te verzetten?
‘Amen!’ denk ik.
Pas nadat ik mijn sigaret (mijn eerste in vijf weken) achter de kiezen heb wens ik mij te herinneren dat Martin van Amerongen op 60-jarige leeftijd overleed aan slokdarmkanker.