Ik geloof niet dat God bestaat. Ik hoop het althans, want als onze onze redding afhangt van een opperwezen dat kinderleukemie als acceptabel onderdeel van Zijn kosmische plan beschouwt, hebben we een groot probleem.
Maar makkers, niets kan mijn atheïsme zo onder druk zetten als een kapotte auto. Ik leg het u uit.
Omdat mijn vorige auto halverwege de scherpste Eindhovenste bocht doormidden brak en op de vangrail belandde (foto) kocht ik onlangs een nieuwe. Voor 900 moeizaam verkregen dollars. Het is een Fiësta. Of zoiets. En al een dag later was hij stuk.
Nu hoor ik u zeggen; ‘Ja maar Joortje, jij bent een schaamteloze schooier die alleen een door kampers sufgeragde roestbak kan betalen.’
Mensen, wat verbaast is niet DAT hij kapot is, maar de manier WAAROP. Luister maar.
Het begon ermee dat de richtingaanwijzers hardnekkig in gebreke bleven. De garage om de hoek zei: ‘Gewoon een zekering. Dat regelen we even.’ Maar eenmaal ter plaatse bleek dat optimisme ongefundeerd.
‘Dan is het de schakelaar,’ zei de monteur. ‘Die kost nieuw 250 euro maar ik betrek er wel eentje van de sloop voor vier tientjes.’
Een dag later en de schakelaar is gearriveerd. Maar wat blijkt: nu doet de richtingaanwijzer het wel maar de ruitenwisser het niet.
‘Vreemd,’ zegt de monteur, maar nil desperandum: hij heeft nog meer schakelaars. Hij installeert ze alletwee. Het helpt niet. De knipperlichten en de wissers doen het, maar nooit tegelijk.
‘Dit heb ik eerlijk gezegd nog nooit meegemaakt,’ peinst de man. Het moét de schakelaar zijn. Dus belt hij de sloop. Op z’n Eindhovens brult hij in de hoorn: ‘DIE TROEP DIE GULLIE GESTUURD HEP WERKT NIET.’ Er wordt iets teruggebruld.
De monteur legt uit dat hij morgen pas weer naar de sloop gaat om meer schakelaars te halen. Ik heb de auto nodig, dus bied ik aan zelf even te rijden. Zo gezegd, zo gedaan.
De sloop is een apocalyptische boerderij achter het vliegveld. Autowrakken zover het oog reikt.
‘WAT KUMPTE DOEN?’ brult de vent van de sloop.
‘IK KUM VOOR DE SCHAKELAARS!’ brul ik terug.
‘AH ZO!’ brult hij begrijpend.
Om te voorkomen dat ik weer een kapotte krijg gaat de man van de sloop hem meteen maar even plaatsen. Het ding zit nog niet op zijn plek of de zekering knalt eruit.
‘GOT KLOTEN,’ brult de man.
We gaan dus op zoek naar een nieuwe zekering. Het ene na het andere wrak wordt afgezocht. ‘TE KLEIN!’ brult de man, en dan weer: ‘TE GROOT!’
Eindelijk heeft hij de juiste te pakken. Ook deze klapt er meteen uit. Totaal doorgebrand.
‘GOT KLOTEN,’ brult hij. ‘DA GELEUFTE TOG NIE?’
Nu zoekt hij werkelijk alle wrakken af. Hoofdschuddend zegt hij: ‘Ik werk hier al 25 jaar, maar dit heb ik nog nooit meegemaakt.’
‘KUTJE!’ brult hij naar een collega. ‘ZOEK EENS NAAR EEN ZEKERING! UNNE GELE.’
De collega zegt dat hij dat niet gaat doen.
‘WAAROM NIET?’ brult de man.
‘UWEN KOP STAAT MIJ NIET AAN!’ brult de collega terug.
Het mag niet baten. Zonder schakelaar, en nu ook nog beroofd van zekering, keer ik bij de garage terug. De monteur belt boos met de sloop. ‘KUTJE,’ brult hij, ‘IK ZEI TOCH DA GE EEN SCHAKELAAR MEE MOEST GEVEN?’
Dus ik terug naar de sloop. Andermaal zonder richtingaanwijzers. ‘WAT KUMPTE DOEN?’ brult de sloop.
‘IK KUM VOOR DE SCHAKELAARS,’ brul ik terug.
‘AH ZO,’ brult hij begrijpend.
Met een MAND VOL schakelaars ga ik terug naar de garage. De monteur heeft zelf geen zin meer. ‘KUTJE,’ roept hij naar een collega, ‘ZET DIE SCHAKELAAR ER EENS IN!’
De collega plaatst de ene na de andere schakelaar. Zes, zeven, acht. Zonder succes.
‘Dit heb ik eerlijk gezegd nog nooit meegemaakt,’ zegt ook deze brave borst. Uit belangstelling vraag ik hoe lang hij al monteur is. ‘Veertig jaar,’ is het antwoord.
Met z’n twaalven staan ze uiteindelijk naast mijn auto. Verdwaasd. Verwilderd. Samen tweehonderd jaar ervaring, maar een euvel als het mijne hebben ze van hun levensdagen niet gezien. Het is een teisterend mysterie.
Tot zover mijn avontuur.
Nu hoor ik u zeggen: ‘Ja maar Joortje, dit is gewoon een pechauto. Jij trekt het particuliere steeds in het universele.’
Mensen, dit gebeurt mij dus ALTIJD! Bij ELKE auto. En ALTIJD is het mankement van onnaspeurbare, bovenzintuiglijke aard.
De conclusie is duidelijk: Deus est!
Rest nog de vraag wat God toch tegen mijn auto heeft. Ik vraag het Hem soms. En dan hoop ik dat Hij brult: ‘UWEN KOP STAAT MIJ NIET AAN.’
Maar dat heb ik eerlijk gezegd nog nooit meegemaakt.