Het is godbetert nog donker buiten als de foon paniekerig begint te rinkelen. En als de foon zo paniekerig begint te rinkelen kan dat maar één ding betekenen.
‘Ja hallo met Thierry. Ik stoor toch niet?’
(Diepe zucht). ‘Nou, wel een beetje, Thierry.’
Thierry begint temerig te snikken en ik zeg sussend: ‘Goed goed, vertel maar wat je op je lever hebt.’
‘Heb je het nieuws een beetje gevolgd?’ vraagt hij. ‘Ze hebben écht op me gestemd, Joris! Kristus tering nogaantoe.’
‘Ja, ik heb zoiets vernomen.’
‘Wat moet ik nu? Ik heb geen idee wat er van me verwacht wordt.’ Thierry’s stem beeft.
‘Weet ik veel,’ zeg ik geruststellend, ‘probeer er gewoon het beste van te maken. Het is de politiek maar. Het is niet iets ernstigs of zo.’
‘Ik heb een speech gehouden,’ zegt Thierry.
‘Ik hoorde het,’ zeg ik terug.
‘Ik heb dat moeilijke woord nog gebruikt dat je altijd noemt. Oksel…’
‘Oikofobie.’
‘Ja dat. Afijn, wat vond je ervan?’
Ik denk na. ‘Die uil was een beetje tè,’ zeg ik.
’Ja maar jij begon daar zelf over,’ hijgt Thierry, ‘over die uil. Ik bel je gisterochtend om half zes wakker en vraag wat moet ik in de speech zeggen en jij roept: Nou, de uil van Minerva.’
’Nee Thierry, ik riep: Houd je muil en sterf, ja!’
’O, verkeerd verstaan.’
Ik hoor Thierry op z’n stoel heen en weer wippen. Hij zegt: ‘Weet je wat het is, Joor? Ik weet het vaak niet.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou gewoon. Ik sta daar en hoor Rutte iets zeggen en dan denk ik: ja daar heeft hij best een punt. Maar dan gaat Buma daar op zo’n manier tegenin dat ik denk: Ja jezus dat is óók wel weer waar!’
‘Ja.’
Thierry gaat verder: ‘Neem die toestand nou met die kerels, hoe heten ze, de moslims. Is er een aanslag dan denk ik: wat een rapaille. Maar dan loop ik naar de groentemarokkaan hier om de hoek en denk ik: wat een alleraardigste man. Als ze me dan op tv vragen wat ik van immigratie vind dan wil ik eigenlijk zeggen: nou mensen, soms is het een succes maar soms ook niet. Maar dat mag dus niet!! Het is óf een triomf van de multiculturele utopie, óf een fundamentele bedreiging van de Westerse beschaving! Er mag niks meer tussenin, snappie?’
‘Ja.’
‘En dat klimaat!’ roept Thierry. ‘Breek me de bek niet open. Iedereen boos de straat op. Maar dan lees ik wetenschapper A en die zegt: “De opwarming komt helemaal niet door de mens, het is gewoon de wenteling van de aarde. Of whatever.” En dan lees ik wetenschapper B en die zegt: “Als we de ecologische voetafdruk nu niet terugdringen staan we straks tot aan Helmond onder water.” ’
‘Ja.’
‘En ik lees heus écht heel veel boeken, Joris. Zo veel mogelijk verschillende, want zoals jij mij immer op het hart drukt: Cave ab homine unius libri.’
‘Zeker.’
‘Nou dan raak ik dus helemaal van de fucking wap! Wat ik probeer te zeggen is: het valt me steeds zwaarder om vol te houden dat ik het allemaal zo zeker weet! Ik zou dat graag eens hardop zeggen: Nou mensen, ik weet het ook niet. Maar je weet het: een leider mag nooit twijfelen. Dan ben je incapabel.’
‘Ja.’
‘Kijk, Joor. Als ik een nadrukkelijk links of rechts geluid laat horen zeggen ze: die vent polariseert, hij is een haatzaaier. Maar als ik in het midden de dialoog zoek zeggen ze: die vent is een achterkamertjespoliticus die zijn principes verraadt en water bij de wijn doet.’
‘Ja.’
Thierry is ten einde raad.
Grienend zegt hij: ‘Ik probeer te onthouden wat jij altijd zegt, Joortje. Dat ik overal het betrekkelijke van in moet zien. Dat alle dingen slechts tijdelijke manifestaties van de eeuwigheid zijn. Dat we scherven zijn die niet meer weten dat we ooit deel uitmaakten van dezelfde vaas.’
‘Zoiets ja.’
‘Maar als je de hele dag in de politieke arena zit, dan vergeet je dat weleens. Dat we allemaal broeders zijn. Dat komt door al dat geruzie. Door al die mensen die elkaar nazi noemen en onbenul en wegkijker en Hitler en… en… dan begin ik te snotteren en te hyperventileren en en en …’
‘Blijven ademhalen, Thierry.’
‘Ja.’
Het blijft even stil aan de andere kant, maar dan hoor ik hoe Thierry zich kuchend herstelt.
‘Anyway,’ besluit hij, ‘ik vond het echt super mega fijn dat ik even m’n verhaal kwijt kon.’
‘Het was mij ook alleszins zeer aangenaam.’
‘Goedenacht, Joris!’
‘Goedenacht, Thierry.’
Ik draai m’n eigen weer om en voordat ik in slaap val denk ik: ik moet echt eens geld gaan vragen voor dit soort sessies.