“There’s always a story. It’s all stories, really. The sun coming up every day is a story. Everything’s got a story in it. Change the story, change the world.”
― Terry Pratchett
Toen ik een jaar of tien was kreeg ik elke woensdagmiddag tekenles van een fantastische oude kunstenaar die Aart van Woensel heette. Narrig. Bokkig. Grappig. En eindeloos fascinerend.
Van Woensel leerde ons hoe je perspectief moest tekenen, hoe je penselen schoonmaakte. Maar wat hem echt bijzonder maakte was dat hij prachtig kon vertellen. Terwijl je werkte vertelde hij over Odysseus en de Cycloop, over Lancelot en Guinevere. Zelfs na al die jaren hoor ik nog het geluid van zijn stem, de intonaties, het hypnotiserende ritme.
Niet alleen zijn die verhalen me bijgebleven, wat mij altijd heeft verbaasd is hoe goed ik de geleerde technieken heb onthouden. Juist dóór de verhalen. Maar er was meer. De verhalen raakten me. Op een manier die niet helemaal te duiden is.
Blijkbaar gaat er een magische werking uit van verhalen. Blijkbaar zijn ze in staat om je te veranderen. Verhalen resoneren. Ze fascineren. Ze laten een blijvende, onuitwisbare indruk achter.
Wie naar verhalen luistert transformeert, wie verhalen vertelt transformeert de ander.
Als romanschrijver, maar ook als spreker en interviewer, ben ik nog steeds doordrongen van die magische werking. Van de kracht van vertellen.
En ik kan me geen fantastischer vak voorstellen.