Gezellig achtertuinen met Van Os

Als aanstormend literair succes vind ik het soms vermakelijk om naar de wereld te kijken door de ogen van ándere grote schrijvers. Daar kunnen ze nog wat van leren.
Afijn, zo zit ik me nu voor te stellen hoe de geniale modernist James Joyce het tafereel in de omringende tuinen zou hebben beschreven. Laten we zijn befaamde stream of consciousness-techniek eens loslaten op coronavierend Nederland op een warme zaterdagmiddag:
Fwiet fwiet fwiet (vogels).

  • Jeffrey néé, wat heb ik nou gezegd? Afblijven Jeffrey kom hier Zet dat neer Kom daar uit Goedzo was dat nou zo moeilijk?
  • Even stil dit is echt een vette track: This beat here will make you hump, pump, jump. Vind ik zo geniaal die lyrics. Run for cover mothafucker.
    Broem grrrr Broem grrrr (startende brommer).
  • Kaylee niet op de tafel spugen.
    Blaf blaf grom.
  • Wesley laat die hond eens met rust kutje.
    (Zwijgende alternerende blikken boven de schutting, loerend lonkend lonkenoerend. Even stil. Vreemd, die stilte opeens. Welk hemelteken wordt gelijktijdig door beiden waargenomen? Geen teken nee gewoon een kakafonieschuw geluw).
    Wesley: Eg nie.
  • Jeffrey zet dat neer!
    Pats! Daar, ik heb je gewaarschuwd!
    MAAAAMAAAA!!
    (Grimmig) Nou heb je het weer voor mekaar flikker.
    (Met boosaardige vreugde) Nee gij dan met uw snollensmoel.
  • Jeffreybeer, kom maar schatje, kom maar bij mamma.
    WAAAAH WAAAAH WAAAAAH
  • Even stil, dit is een mooi stuk. Jeffrey, zing maar mee met mamma:
    And if he want some pussy that’s a no-no
    I only fuck with bad bitches no homo.

    Hoogstaande fonetische poëzie, mensen. Gratis en voor niks. En dat in een gewone Eindhovense buitenwijk.

Quarantaine

Lief dagboek,
Dit is dag 27 van mijn quarantaine. Of dag 28, ik ben alle besef van tijd kwijt.
Ik heb zojuist de laatste twee stroopwafels opgegeten. Vanaf nu zal ik mij met dode ratten en rioolwater in leven moeten houden. Ik heb weliswaar een gloednieuw espressoapparaat maar ik ben te lui om de handleiding te lezen.
De dagen verlopen tergend traag. Ik begrijp nog steeds niet waarom ik alleen de biografie van Patty Brard heb meegenomen toen ik me in deze kelder opsloot. Ik zou nu zelfs een roman van Tommy Wieringa kunnen lezen om de gekmakende leegte te verdrijven.
Ik heb geprobeerd Breaking Bad te bingewatchen maar ik kom niet door het tweede seizoen heen. Waarom doet die compagnon steeds van die domme dingen? En wie is die kale vent met die ringbaard?
Gelukkig kan ik me een beetje vermaken door uit het kelderraam op geïnfecteerden te schieten.
Iemand zei laatst: ‘Hé lulmeier, waarom ga je geen boek schrijven als je toch de hele dag binnen zit? Ja, tis maar een idee hoor. Tering.’
Afijn, op die gedachte was ik nog niet gekomen, dus ik denk dat ik dat maar ga doen dan.
Misschien tot later.

Panconscientia

Vandaag wil ik het met u hebben over het begrip panconscientia.
Wat is dat?
Nou mensen, panconscientia (pan = alles; conscientia = bewustzijn) is een levensbeschouwelijk principe dat op 30 maart 2020 werd ontwikkeld door Drs. J. van Os (zie foto).
Het begrip poneert dat alles om ons heen bewustzijn bezit. Niet alleen levende wezens, maar ook alle individuele onderdelen waaruit die wezens zijn opgebouwd.
Tijdens de coronacrisis stelde Van Os vast dat zijn neus steevast ging jeuken wanneer hij zijn gezicht niet mocht aanraken. En niet een beetje, nee heel erg.
Nader onderzoek wees uit dat de neus ook ging jeuken als Van Os met zijn poten in het afwaswater zat, of wanneer hij iets zwaars de trap op tilde. Van Os concludeerde dat zijn neus precies doorhad wanneer Van Os niet in staat was zich eigen te krabben. De neus begon vervolgens met hem te fucken.
Bijgevolg: Van Os toonde hiermee onomstotelijk aan dat de desbetreffende neus zich bewust is van zijn omgeving.
Van Os is nu op zoek naar proefpersonen voor verdere experimenten.

Plaaggedicht


Denkend aan de lach kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de lach.
Mocht de dood mij komen kapen,
Grollend volg ik zonder zelfbeklag.
Met het mes al in de aa’dren,
In de avond van de levensdag,
Zal ‘k het eind reeds voelen naa’dren
Maar ook dan niet zonder bulderlach.
Komt hij mij ziekmaken,
Verliest de dood weer elk gezag,
Tevergeefs zal hij mij doen staken,
Want clownen blijf ik tot het graf.

J.C. van Os

Elevator Pitch

Oké, dit gaat niet over corona dus niemand gaat het lezen.
Toch wil ik het vandaag (en met vandaag bedoel ik de vijf minuten dat ik op de plaspot zit te zitplassen) hebben over mijn nieuwe boek. En over het probleem waar ik tegenaan loop.
Veel mensen vragen mij waar het over gaat, dat nieuwe boek. En dat is logisch. Maar vaak weet ik niet wat ik daarop moet antwoorden.
Kijk, wie als schrijver aan de bak wil komen doet er tegenwoordig goed aan om een elevator pitch gereed te hebben. Dat zeg ík niet, dat adviseren uitgevers. Letterlijk.
Een elevator pitch is voor het geval je een uitgever in de lift tegenkomt en slechts drie verdiepingen hebt om je idee uit te leggen. Als de lift DONG zegt en je hebt je boek niet kunnen uitleggen, dan is je kans verkeken. Het moet dus beknopt zijn en onmiddellijk enthousiast maken.
Een paar van de grootste werken uit de wereldliteratuur zijn op deze manier tot stand gekomen. Finnegans Wake bijvoorbeeld. James Joyce sprong de lift in en riep:
‘Feitelijk is mijn boek een mythisch amalgaam in eigenzinnige taal dat standaard Engelse lexicale items en neologistische meertalige woordspelingen en portmanteau-woorden combineert met een transcenderende droomwereld gebaseerd op Giambattista Vico.’
DONG!
Nou, meteen raak natuurlijk.
En wat te denken van The Waves van Virginia Woolf? ‘Mijn roman heeft geen plot maar beschrijft zes verschillende maar gelijktijdige levens in negen parallelle poëtische episoden afgewisseld met cursief gedrukte intermezzo’s die zich tegen menselijke dogmatische conventie keren.’
DONG!
Kijk, zo pitch je een boek!
Geen wonder natuurlijk dat die uitgevers meteen stonden te schuimbekken van opwinding. Het marketingpotentieel alleen al!
Mijn probleem is, ik kan dat dus niet. Een elevator pitch. Ik weet nooit hoe ik mijn plot moet samenvatten. En als ik het doe klinkt het zo saai dat ik er zélf geen hol meer aan vind.
Niet dat mijn boekje nou zo teisterend complex is of zo, er komt vroeg of laat heus wel een meeslepend plotje uit rollen, maar het enige dat ik er vooralsnog over kan zeggen is: het toont aan dat Albert Camus ongelijk heeft.
That’s it!
Geen grap. Dat is het hele boek. Dat is het enige wat me eraan interesseert. Gaap.
Maar daar kan ik toch niet mee aankomen, mensen? Wat denken jullie ervan?
Ik dank u voor uw aanda … – DONG!

Mening

Luister eens, mensen.
Ik ben van mening dat we dit virus totaal niet/veel te serieus nemen. Ik kan werkelijk niet/heel goed begrijpen dat mensen de straat op gaan, en evenmin/ook dat ze knuffelen en flikflooien. Daarbij vind ik het absoluut niet/zeer gepast dat we er grappen over maken.
De deskundigen/bn’ers zijn het er allemaal over eens/oneens dat we zoveel mogelijk binnen moeten blijven/naar buiten moeten gaan om het virus een kans te geven zich verder te verspreiden/tegen te houden om de groepsimmuniteit te versterken/voorkomen.
Een mondkapje voor je bakkes heeft compleet geen/zeer veel zin.
Is het nu eindelijk helder?
Ik wil er nog aan toevoegen dat deze precaire tijden vragen om behoedzaam/daadkrachtig optreden en dat er wel/geen behoefte is aan ambivalentie.
Laten we er verder geen/zoveel mogelijk woorden aan vuilmaken.
Ik dank u voor uw tijd/nijd.

Waarschuwing

Maart 2020

Ik zeg het nu maar vast even.
Mochten er Nederlandse schrijvers zijn, met name romanciers, die zich reeds bezinnen op een Coronaroman, die deze vreselijke plaag des doods te gelde willen maken, die zich op dit ogenblik beijveren om straks de eerste te wezen met een pseudobeschouwende gelegenheidsnovelle, die in het najaar willen uitkomen met ‘Liefde in tijden van Corona’, ‘De Coronabury Tales’ of ‘La Peste 2.0’, die zich nu al met een stalen smoel bij Jinek zien zitten, die een Coronadagboek willen publiceren, die een bundeling ‘Verzamelde Coronagedichten’ in de la hebben liggen, die een Coronabriefwisseling met Ilja Leonard Pfeijffer naar de drukker menen te moeten sturen, dan wil ik die bij dezen nadrukkelijk waarschuwen: JE GAAT ERAAN.
Geen grap. Je laatste uur heeft geslagen.
Ik kom je halen.
Ik wil het niet. Het Nederlandse Volk wil het niet.
Gewoon niet.
Ik dank u voor uw aandacht.

Het grootste wonder van de mens

Ik liep daarnet door de wijk, nu het nog kan, en het viel me op hoe druk het is. Kinderen spelen op het plein, honden ravotten op het gras, stelletjes wandelen hand in hand door het park, een oude man wast zijn auto, een oude vrouw zit in het zonnetje op een bank.
Omdat ik geniaal ben en ook nog eens fucking veel slimme boeken lees moest ik denken aan een verhaal uit de Mahabharata, het drieduizend jaar oude Hindoeïstische epos uit India.
Prins Yudhishthira, de meest rechtschapen van alle koningszonen, komt bij een betoverde bron in het woud. Daar ontdekt hij tot zijn schrik de levenloze lichamen van zijn broers.
Plots weerklinkt de stem van Yaksha, een verpersoonlijking van Dharma.
‘Ik heb je broers gedood omdat ze uit mijn bron wilden drinken zonder mijn vraag te beantwoorden.’
‘Stel je vraag,’ zei Yudhishthira.
‘Wat is het grootste wonder van de mens?’ vroeg Yaksha.
En Yudhishthira antwoordde:
‘De Dood is overal om ons heen. Elke dag slaat hij genadeloos toe. Maar toch leven we en lachen we alsof we onsterfelijk zijn. Dat is het grootste wonder.’
Yaksha glimlachte en zei: ‘Drink uit mijn bron. Ik zal je broers weer tot leven wekken.’

Boeckenbal

Zoals u weet was ik gisteren op een evenement met meer dan honderd personen, te weten het nu al beruchte boeckenbal van Aart Van Amerongen en Robbie Muntz. Hier volgt een minutieus verslag.

19:30
Van Os arriveert met zijn advocaat en biograaf Jurriaan Maessen. Omdat de twee uit Brabant komen gonst het al meteen van de kwaadsappige geruchten.

19:50
Hier en daar wordt nog wel braaf geëlleboogd, maar de sfeer is al intiemer en erotischer, met name omdat Van Os nu binnen is.

20:23
Van Os heeft de eerste klapzoen te pakken. Maar deze is van Rob Muntz, en die schijnt alle ziekten al eens gehad te hebben en is alleen nog vatbaar voor linkse columnisten.

20:51
Een onbekende dame probeert Van Os te bepotelen.

21:13
Van Os zoent met Gabriel Kousbroek, maar dat is per ongeluk omdat Kousbroek in het donker precies op Grace Kelly lijkt.

22:01
Van Os, Maessen, Amerongen, Van Duijnhoven, Basilide van Doorneveld, Benhammou, Spanjer en Fidan Ekiz drinken per ongeluk allemaal uit hetzelfde glas.

22.40
Een bevallige jongedame probeert Van Os te bepotelen. Bij navraag blijkt het te gaan om schrijver Stella Bergsma (foto) met wie Van Os nog een blauwe maandag getrouwd is geweest.

23:87
De afterparty bij Muntz ontspoort als blijkt dat Van Os, Teun Voeten en Kaiser Küttlipp II allen tegelijk Martin Bosma willen bepotelen. Het blijkt evenwel een misverstand: Van Os wilde louter zijn portemonnee stelen.
Er was ook nog iets literairs maar dat heb ik niet helemaal meegekregen.

Boekenbal

Iedereen vraagt waarom ik niet, zoals alle schrijvers, loop te pronken met mijn ervaringen op het boekenbal.
Nou, hier sta ik op de foto met Katja Schuurmans en de broers Brandt Corstius. Ik vond het wederom ontzettend gezellig. Tot volgend jaar.