De oorzaak van migraine

De voorbije week heb ik mij uitgebreid verdiept in het verschijnsel migraine. Ik heb uiteenlopende websites, boeken, artikelen, diëtisten en deskundigen geraadpleegd, en heb het mysterie EINDELIJK kunnen doorgronden.
Migraine wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door:

Stress
Aardappelen
Brood
Witte rijst
Verse vis
Te weinig lichaamsbeweging
Koek
Sauzen
Vis
Snoep
Vruchtensappen
Zoete snacks uit de supermarkt
Kant-en-klare maaltijden
Komkommer
Te veel lichaamsbeweging
Paprika
Medicijnen tegen hoofdpijn
Groene bonen
Peper
Geluidsoverlast
Geld
Sla
Hoofdpijnklinieken
Tomaten
Fietsen
Corona
Geldzorgen
Avocado
Te weinig avocado
Broccoli
Mario Withoud
Bloemkool
Vrouwen
Uien
Wortels
Zoete aardappelen
Facebook
Linkse politici
Rechtse politici
Centrumlinkse politici
Groente
Peulvruchten
Volkorenproducten
Noten
Haver
Quinoa
Boekweit
Arnon Grunberg
Internet
Spinazie
Dingen
Strandwandelingen
Borstimplantaten
Ansjovis
Heilbot
Zalm
Makreel
Schelpdieren
Schaaldieren
Voedsel
Haarmode Bob van der Sterretje
Sokken
Columns
Lijstjes
Koffie
Hallo hoe gaat het
Water
Boerenkool
Kuifje in Afrika
Donkergroen en andere kleuren
Zonneschijn
Gebrek aan daglicht
Schoenen
Free Record Shop
Wolven
E-nummers
Kurkuma
Bavianen
Roken
Interviews
Vanille
Tom Kellerhuis
Aardbeienjam
Feiten
Joris
Amsterdam
Fruit
Drank
Appelmoes
Ademhalen
Krop andijvie
Rode wijn
Witte wijn
Rembrandt
Hongarije
Bessen
Jenever
Bessenjenever
Hindoes
Restaurant Kasteel Henkenshage Lunch & Diner & Feest
Hopjesvla
Willekeurige woorden
Worstenbroodjes
Autobiografische romans
Cesar Millan wordt gebeten door een kat
Donald Duck
Tata Steel
Linda de Mol
Jinek
Koekhappen
Lockdown
Diversiteit
Natte handdoeken
Nazi’s
Apen
KPN
Kaapverdische marmotten
Bon Jovi
Poetry Slam
Emojis ?
Geodriehoek
Bol
Speklapjes
Omroep Brabant
Maatbekers
Willem Ruis Lotto Show
Breien
Ieniemienie
Braadworst
Bekende Nederlanders
Landelijke ophokplicht voor pluimveehouders
Uw batterij is bijna leeg
Menstruatie
Oude kaas
Dat was het

Pineutprivilege

Ik ben, zoals u misschien niet weet, bezig een boekje te pennen met een negentienjarig meisje als hoofdpersoon. Volgens mij wordt het heel grappig en ontroerend, maar de vraag rijst of dit in deze tijden nog wel mag.
Mag ik zomaar vanuit het perspectief van een bleue blaag schrijven?
Auteur Jonathan Franzen zei dat hij geen zwarte personages opvoert in zijn romans omdat hij geen zwarte vrienden heeft en zich eigen dus niet kan inleven in zwarte mensen. Kosoko Jackson, een zwarte homoseksuele auteur, twitterde: ‘Verhalen over de burgerrechtenbeweging mogen alleen door zwarte mensen worden geschreven, verhalen over vrouwenkiesrecht alleen door vrouwen en verhalen over de aids-epidemie alleen door homoseksuele mannen.’
Moet ik mijn boek eigenlijk wel schrijven, vroeg ik mij af. Ik héb al geen wijdverbreid lezerspubliek omdat ik altijd rancuneus loop te knorrepotten, straks word ik ook nog het slachtoffer van de zogenaamde ‘totschweigtaktik’ (een Duitse term die je ironisch genoeg past begrijpt als je hem hardop uitspreekt).
Ik heb altijd betoogd dat je de ander als geen ander kunt begrijpen, dan wanneer je hem door het filter van de fictie haalt, en dat het in romans juist de bedoeling is dat je je verplaatst in iemand die je wezensvreemd is. Maar ik zat er helemaal naast, blijkens een incident eerder deze week.
Wat gebeurde er?
Ik zag een peuter van zijn fietsje vallen en met zijn hoofdje op de stoep ketsen. Kent u dat, dat uw hele lijf dan van ijselijke ontzetting samentrekt en auw roept?
Het was gelukkig niet ernstig: de toegesnelde ouder gaf een troostend kusje op het kruintje en even later jakkerde het ventje weer lustig door het park.
Toch bleef het beeld mij bij. Dat kwetsbare koppie tegen de genadeloze stoeprand gaat mij door merg en been. Soms begrijp ik de rubberentegelmentaliteit wel.
Pas vandaag, toen ik een bevriende moeder over het incident vertelde, ontdekte ik hoe aanmatigend mijn ontzetting eigenlijk was. Blijkbaar was mijn shock maar een illusie, want de moeder schoot in een stuip, een zweem van onvermurwbare verontwaardiging omlijstte haar blik, en ze riep: ‘Als je zelf geen kinderen hebt kun je je daar niks bij voorstellen!’
Ik moest daar even over nadenken. Ik heb dat vaker gehoord: dat je iets met kinderen alleen maar snapt als je zelf kinderen hebt. En natuurlijk kon ik niet anders dan erkennen dat zij volkomen gelijk heeft.
Mensen die zelf geen ouders zijn kunnen zich NIKS voorstellen bij kinderleed. Soms lees ik in de krant dat iemand een kind heeft verloren en dan denk ik: ‘Nou en? Waar maak je je druk om?’ Maar dat komt dus omdat ik ZELF geen kinderen heb!
In ‘Ueber die Grundlage der Moral’ stelt de bekende domkop Schopenhauer dat de moraal gebaseerd is op medeleven.
Bijna alles is egoïstisch, zegt hij. Oprecht medeleven is dat niet, omdat je je daarbij één voelt met de lijdende ander. De ander is weliswaar een extern wezen, maar ‘toch identificeer ik mij met hem, en bijgevolg wordt de barrière tussen het ego en het niet-ego tijdelijk opgeheven….’
Ha ha, wat een kletskouzerij!
Wat een ezel, die Schopenhauer.
Wij mensen kunnen – mógen – ons niet verplaatsen in anderen. Niet in slachtoffers. Niet in minderheden. Niet in transgenders. Niet in allochtonen. Niet in ouders. Überhaupt niet in mensen wiens situatie ook maar enigszins afwijkt van de onze.
Je kunt alleen maar schrijven over wat je zelf hebt meegemaakt. En zo is het.
Want als de Mensheid ergens baat bij heeft, is het wel de verbeten overtuiging dat wij op geen enkele wijze in staat zijn ons in te leven in het lijden van de ander.
Wat vindt u? Moet ik mijn blagenboekje blijven schrijven?
Ik dank u voor uw tijd. Nu weer over corona.

Erasmus

Ik lees net een brief van Erasmus uit het jaar onzes heeren 1514 waarin hij schrijft:

“Het merendeel van de boekdrukkers [uitgevers] heeft ofwel geen verstand van literatuur en gebrek aan smaak, waardoor ze de slechtste schrijvers omarmen als de beste, ofwel is geldbelust, waardoor ze dát boek het beste vinden waarvan ze hopen dat het de grootste winst zal opleveren.”

HA HA wat ging het er in die onbeschaafde tijden vreselijk aan toe, hè mensen?

Wereld Vreemd

‘Wat een rare tijd hè?’ roept iedereen de hele dag.
Veel mensen irriteren zich eigen daaraan. Ik niet. Ik vind het wel prettig. Waarom? Omdat voor zo’n teisterend wereldvreemde eend als ik álle tijden raar zijn.
Ik (pseudoschrijver, charlatan, bedrijfssjamaan) begeef mij in de regel stoethaspelend over de werkvloer des levens.
Leden van mijn inner circle, hiervan op de hoogte, vragen mij vaak hoe ik mij als notoire onnozelaar staande houd in de onverbiddelijk voortrazende gemeenschap der volkeren. Mijn antwoord is dat ik doe alsof ik alles snap en overal bijhoor.
Ik ervaar het leven een beetje als een voetbalwedstrijd die iedereen gezien heeft behalve ik. Het is dan zaak om de volgende dag op het schoolplein te beweren dat je hem nauwgezet hebt gevolgd, bijvoorbeeld door dingen te roepen als: ‘Die lijnrechter is blind,’ of ‘Tonnie Taument zat goed in het spel.’ Er is altijd wel een voetballer die Tonnie Taument heet dus je zit sowieso goed.
Toch blijft het een zenuwslopende bezigheid, dat veinzen. En soms val je gewoon met je funky ass door de mand.
Als ik, zoals nu bijvoorbeeld, ergens vroeg wezen moet en al die bedrijvige ochtendmensen zie rondstuiven, dan voel ik me weer een buitenaardse bedrieger: iemand die maar doet alsof hij een mens is.
Ik herinner me een baantje als postsorteerder, lang geleden, waarbij floormanager Fred (het type dat de hele dag pompompom- en lalala-neuriënd door het pand stiefelt) mij (om half zes in de ochtend van mijn eerste werkdag) tegemoet liep en mij (uit zijn voegen knarsend van jovialiteit) vroeg of ik ‘er zin in had’.
Op zo’n moment meende ik het leven te begrijpen. Ik redeneerde: post sorteren is kut. Zes euro per uur is kut. Half zes in de ochtend is kut. Ipso facto: Fred is ironisch.
Ha, dacht ik dan. Een ander ironisch mens. Een vakbroeder!
Ik meende met Fred een moment van diepe verstandhouding te delen. Zo van: ‘Het is ellendig maar we slaan ons erdoorheen.’
‘Ik heb er KEI veel zin in, Fred!’ riep ik dan gutsend van sarcasme uit.
Dat bleek een vergissing. De verwilderde frons op Fred z’n gelaat deed mij vermoeden dat ie het méénde.
Fred denkt echt dat ik er zin in heb. In post sorteren. Voor zes euro per uur. Om half zes in de ochtend.
Dat niet alleen. Op de werkvloer des levens sterft het van de mensen die er zin in hebben. In post sorteren. In alles. Mensen die niet veinzen. Mensen die zich thuisvoelen. Mensen die de voetbalwedstrijd nauwgezet hebben gevolgd.
En dan denk ik: Wereld, jij en ik zullen elkaar nooit begrijpen.
Dus! Laat de tijd maar flink raar zijn, mensen. Laat hem kolken, bruisen, spetteren van raarte.
Laat de tijd mijn onvermogen maar verbloemen met schuimkragende vloedgolven van vreemdheid!

Laat politici met rust

Het hiervolgende relaas is voor de verandering volkomen waar.
In 1999, tijdens een verblijf in Jeruzalem, bracht ik een bezoek aan de kerstviering in Bethlehem. Het was reuzegezellig, ware het niet dat de viering eveneens werd bijgewoond door Yasser Arafat. Nou, dat hebben we geweten. De festiviteiten werden overschaduwd door de zichtbare aanwezigheid van Palestijnse scherpschutters, wiens rode lasers omineus over muren en daken kropen.
Ik durfde geen onverwachte bewegingen te maken uit angst meteen te worden neergekogeld.
In 2005 probeerde ik in Londen nietsvermoedend een menigte te doorkruisen toen ik prompt staande werd gehouden door de politie. Voor ik goed en wel in de gaten had wat er gebeurde werd ik gefouilleerd en door een metaaldetector geloodst. Wat bleek: ik was terechtgekomen in de Britse dodenherdenking, en op steenworp afstand was de voltallige koninklijke familie bezig een krans te leggen.
Ik durfde geen onverwachte bewegingen te maken uit angst meteen te worden neergekogeld.
Een paar maanden geleden wilde ik bij station Den Bosch een gezellig glaasje muider schipperbitter gaan drinken. Ik lette niet goed op en raakte met mijn tas een menneke dat nietsvermoedend op het terras van de zon zat te genieten. De zonnebril vloog van zijnen kop en klaterde op de grond.
‘Neem mij niet kwalijk,’ zei ik terwijl ik de bril opraapte.
‘Geen probleem,’ zei het vriendelijke menneke.
Toen ik verder liep hoorde ik een toesnellende ober zeggen: ‘Alles goed, meneer Rutte?’
Ik draaide mij om en ja hoor.
Vriendjes!
Wij leven in een land waarin wij de minister-president ongestraft de bril van de snuit kunnen meppen.
Zonder te worden tegengehouden. Zonder te worden opgepakt. Zonder te worden neergekogeld.
Zullen wij dat met z’n allen zo houden ja?
Bedreig geen op straat lopende staatsdienaren.
Ik dank u voor uw tijd.

Van Os voorspelt het WK 2024

Mart Smeets:
‘Mensen, het is gruwelijk spannend. De laatste seconden tikken weg, maar Nederland leidt met zes tegen nul. Dit KUNNEN we niet meer uit handen geven!’

Mart Smeets:
‘Oei, maar wat gebeurt daar? Aanvoerder Heinz Bananenflanke gaat nog één poging wagen om de bal in het net te krijgen. Maar nee! Hij wordt onderschept door Anando N’Gloepie. En ja hoor, daar klinkt het eindsignaal! NEDERLAND IS EUROPEES KAMPIOEN. We hebben er meer dan dertig jaar op moeten wachten. Maar we zijn EUROPEES KAMPIOEN! HOERA HOERA!’

Mart Smeets:
‘O wacht even, mensen. Ik heb te vroeg gesproken. Hier komt de PBJ, de Postmoderne Betrekkelijkheids Jury het veld op. Even horen wat die te zeggen heeft.’

Jury:
‘Ja hallo. Weliswaar heeft Nederland zes keer gescoord en Duitsland nul, maar tóch voelen wij dat Duitsland gewonnen heeft. En wij luisteren altijd naar ons gevoel. Dank u.’

Mart Smeets:
‘Ach wat jammer. Ja, heel jammer voor al die oranjefans. En kijk die Duitsers eens blij zijn. Maar goed, zo gaat het spel. Alles is betrekkelijk. Doelpunten zijn ook maar een mening. Ik wens u nog een prettige avond.’

Allichtonen

Vrienden, laten wij niet langer om de hete brij heendraaien. Een groot gevaar bedreigt onze nobele boreale samenleving. Ongenode gasten uit landen in Afrika en het Midden-Oosten maken een vreeswekkend snelle opmars in ons straatbeeld.
Steeds vaker zie je ze in parken en op pleintjes bij elkaar zitten. Ze hangen rond in intimiderende kliekjes en doen niks anders dan ruziemaken en onze vrouwen nafluiten.
Ik heb het dan natuurlijk over de gevreesde groene halsbandparkiet, een uitheemse exoot die hier in de jaren zeventig door naïeve individuen is binnengehaald en sindsdien op gewetenloze wijze profiteert van onze softe winters.
Loopt u weleens door Amsterdam? Het lijkt daar wel een tropische volière.
U herkent de halsbandparkieten onmiddellijk. Ze zien er allemaal hetzelfde uit, de mannetjes voorzien van pluimige bontkraagjes en gemelijke blikken waarmee ze geringschattend op ons neerkijken.
‘Ze horen hier niet,’ hoorde ik laatst iemand zeggen, ‘als je hier vroeger door de wijk liep hoorde je het vertrouwde geluid van koerende duiven in de dakgoot, nu zijn er lanen waar je alleen nog maar de onverstaanbare keelklanken van baltsende klimaatparkieten hoort.’
Ze pikken onze laantjes in!!!
Ze plukken de vruchten van onze welvaartsstaat. Dat wil zeggen: ze vreten de fruitoogst kaal. Ze zijn dus een gevaar voor onze cultuur. De horticultuur!
Het is helder. Ik zeg: minder minder pakistaanse parkieten en meer meerkoeten.
Einde.

Meisje op terras

Ze is wat mollig. Een beetje verlegen.
Jong.
Niet mooi.
Op de grond een lieve roze meisjestas.
De man naast haar is haar vader, misschien grootvader. Ze zijn samen naar het terras gegaan. Misschien omdat ze niemand anders heeft om mee naar het terras te gaan.
Iets verder, twee tafels verder, een jongen.
Van haar leeftijd. Knap.
Zelfverzekerd.
Hij werpt een blik op haar. De zweem van een glimlach.
Ze klaart op.
Hij ZIET mij, hoor je haar denken.
Ik word gezien.
Is het mogelijk,
dat iemand mij ziet?
Ziet hij
Eindelijk
Wat niemand anders ziet?
Mij?
Ze kijkt weer, blijft kijken.
Maar de blik die kortstondig, per toeval, uit beleefdheid, aan de hare bleef haken, is alweer afgedwaald.
En je ziet de hoop uit haar lieve gezicht trekken.
Je ziet de droom overgaan in een oprisping van oud verdriet. Dan de berusting.
De berusting die ze nodig heeft om de dag, en misschien de rest van haar leven door te komen.
Ach, dat meisje.
Ik wou dat ik al het geluk van de wereld uit de lucht kon plukken om het stiekem in haar lieve roze meisjestas te stoppen.