Een goede vriendin zei tegen mij: ‘Joortje, jij gaat dus NIET op internet lopen rondkletsen dat je maandag voor de pakketdienst gaat werken. Je doet het niet, hoor je me?’
‘Maar ik heb niks te verbergen,’ protesteerde ik.

Dat klopt. Niet dat ik aan emotionele incontinentie lijd, maar aan schone schijn heb ik een hekel. Ik heb daar kortelings nog een kregelig stukje over geschreven: schrijvers die met hun succes te koop lopen. Die louter hun kanis laten zien als er weer wat te jubelen valt. Wat zou het verfrissend wezen als zo’n humorvacuüm eens een zweempje zelfspot liet doorschemeren, betoogde ik min of meer.

‘Ja maar Joortje, jij bent even erg,’ maande mijn vriendin. ‘Jij loopt te koop met je gebrék aan succes. Jij koketteert met je tegenspoed. En waarom? Omdat jij hoopt dat er ooit een dag aanbreekt waarop de wereldbevolking roept: “Wat is die Van Os toch een bescheiden vent! Welk een gruwelijk leed hebben wij hem aangedaan! Ach ach ach, het miskende genie. De schellen vallen ons voorwaar collectief van de ogen. Vergeef ons Heer!!” Maar zo werkt het dus niet, Joortje. Je moet onbeschaamd knokken voor een plekje in de spotlights.’

Ze heeft gelijk.
En tóch zit het rampzalige onvermogen om mezelf ongegeneerd te promoten in mijn dna verankerd. Alle Ossen hebben het.

Mijn opa Frans was een begenadigd houtwerker, een meestermeubelmaker. Hij had de Thomas Chippendale van zijn tijd kunnen zijn, maar elke keer als iemand interesse toonde in zijn werk speelde zich het volgende tafereel af:

Klant: ‘Wat een prachtige tafel!’
Opa: ‘Ach ja, ik knutsel graag.’
Klant: ‘Wat moet hij kosten?’
Opa: ‘Honderd gulden. Nee, tachtig.’
Klant: ‘Tachtig? Voor zo’n prachtige tafel?’
Opa: ‘Nou vooruit, vijftig.’
Klant: ‘Ik doe het!’
Opa: ‘Weet u het heel zeker? Het is nou niet bepaald een meesterwerk.’
Klant: ‘Hier heeft u vijftig gulden.’
Opa: ‘Meneer, ik kan het niet aannemen. Het is een vreselijke tafel. Een onding. Gaat u alstublieft naar Beentjes & Zoon in de Kerkstraat. Daar hebben ze pas mooie tafels!’

Mijn oma, bepaald geen Van Os, schijnt te hebben uitgeroepen: ‘Ik word nog eens debiel van die Ossen en hun sadomasochistische bescheidenheid!’

EINDE

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *