Oké, dit gaat niet over corona dus niemand gaat het lezen.
Toch wil ik het vandaag (en met vandaag bedoel ik de vijf minuten dat ik op de plaspot zit te zitplassen) hebben over mijn nieuwe boek. En over het probleem waar ik tegenaan loop.
Veel mensen vragen mij waar het over gaat, dat nieuwe boek. En dat is logisch. Maar vaak weet ik niet wat ik daarop moet antwoorden.
Kijk, wie als schrijver aan de bak wil komen doet er tegenwoordig goed aan om een elevator pitch gereed te hebben. Dat zeg ík niet, dat adviseren uitgevers. Letterlijk.
Een elevator pitch is voor het geval je een uitgever in de lift tegenkomt en slechts drie verdiepingen hebt om je idee uit te leggen. Als de lift DONG zegt en je hebt je boek niet kunnen uitleggen, dan is je kans verkeken. Het moet dus beknopt zijn en onmiddellijk enthousiast maken.
Een paar van de grootste werken uit de wereldliteratuur zijn op deze manier tot stand gekomen. Finnegans Wake bijvoorbeeld. James Joyce sprong de lift in en riep:
‘Feitelijk is mijn boek een mythisch amalgaam in eigenzinnige taal dat standaard Engelse lexicale items en neologistische meertalige woordspelingen en portmanteau-woorden combineert met een transcenderende droomwereld gebaseerd op Giambattista Vico.’
DONG!
Nou, meteen raak natuurlijk.
En wat te denken van The Waves van Virginia Woolf? ‘Mijn roman heeft geen plot maar beschrijft zes verschillende maar gelijktijdige levens in negen parallelle poëtische episoden afgewisseld met cursief gedrukte intermezzo’s die zich tegen menselijke dogmatische conventie keren.’
DONG!
Kijk, zo pitch je een boek!
Geen wonder natuurlijk dat die uitgevers meteen stonden te schuimbekken van opwinding. Het marketingpotentieel alleen al!
Mijn probleem is, ik kan dat dus niet. Een elevator pitch. Ik weet nooit hoe ik mijn plot moet samenvatten. En als ik het doe klinkt het zo saai dat ik er zélf geen hol meer aan vind.
Niet dat mijn boekje nou zo teisterend complex is of zo, er komt vroeg of laat heus wel een meeslepend plotje uit rollen, maar het enige dat ik er vooralsnog over kan zeggen is: het toont aan dat Albert Camus ongelijk heeft.
That’s it!
Geen grap. Dat is het hele boek. Dat is het enige wat me eraan interesseert. Gaap.
Maar daar kan ik toch niet mee aankomen, mensen? Wat denken jullie ervan?
Ik dank u voor uw aanda … – DONG!