Ik telefoneer met literair agentschap A, alwaar impresario B probeert mijn boekjes bij een betamelijk uitgeefhuis onder de aandacht te brengen.
‘Het is die rancuneuze babbelkous uit Eindhoven,’ hoor ik de secretaresse fluisteren alvorens mijn impresario aan de lijn te laten.
‘Van Os baby,’ zegt hij joviaal, ‘how are things in Woensel-West?’
‘Goed nieuws,’ zeg ik hem. ‘Ik ben weer aan een nieuw boek begonnen!’
‘Aha,’ zegt de impresario, ‘en weet je al wie je gaat liquideren?’
‘Pardon?’
De impresario zucht.
‘Joortje,’ weet je dan niet meer wat we hebben afgesproken?’
Ik weet het niet meer.
‘Jij zou éérst iemand omleggen,’ zegt de impresario, ‘een bekende politicus of Bonnie St. Claire of whatever, dán pas zou je een boek schrijven.’
‘O ja.’
‘Denk aan wat de uitgevers zeggen: iemand die een boek schrijft is geen nieuws. Hoe krijgen we jou in de stoel bij Matthijs?’
‘Ik zal eerlijk zijn,’ zeg ik, ‘ik weet niet of ik uit het juiste hout gesneden ben om Frits Barend te wurgen tijdens de gay pride parade.’
‘Wil je nou schrijver worden of niet?’
‘Jawel maar …’
‘Weet je nog, Joortje? Waarom kreeg die andere Eindhovenaar ook alweer wél een contract bij Lebowski?’
‘Omdat hij tattoos tot in zijn nek had.’
‘Omdat hij tattoos tot in zijn nek had!’ roept de impresario.
Weer haalt hij diep adem.
‘Ik leg het je nog één keer uit. Wie zijn de literaire beloften van vandaag? Laura H., de Syriëganger, komt binnenkort met haar eerste roman. Holleeder: had al een column in de Nieuwe Revu, nu een contract bij de Bezige Bij. Huurmoordenaar Delano R: zat bij DWDD en had zijn eigen tv-show bij RTL. Drugsdealer Imanuelle Grives: gisteren op pad gestuurd met fotograaf, kapper en styliste, en nu een glossy shoot in de Volkskrant. Haar tweets worden binnenkort gebundeld. Kijk, dát zijn pas schrijvers!’
Ik weet even niks te zeggen. Ik heb ooit een potlood gestolen bij kantoorboekhandel Krutjes in Schijndel, meer niet eigenlijk.
Mijn impresario besluit: ‘Welke wijze les leer je hier nu uit, Joortje Kletsmajoortje? Afijn, ik stuur je wel wat grammetjes coke en een uzi. Heb je zelf valse kentekenplaten?’
Als ik wil antwoorden roept hij:
‘Wacht, ik heb Riduoan Taghi op de andere lijn. Die heeft net een contract getekend bij Prometheus. Geldt als een enorm literair talent!’
‘Taghi? Die gewelddadige crimineel? Maar die vent kan helemaal niet schrijven.’
Mijn impresario zucht diep.
‘Joortje, jij snapt nog steeds niks van literatuur.’