En dan nu een stukje waarin Van Os in wijdlopige bewoordingen mijmert over het in onmatig tempo verstrijken der jaren.
Nog maar kort geleden plaatste ik hier een stukje over Aart van Woensel, mijn oude tekenleraar. Van Woensel, wiens roem door de pekelzonde der kwistige bescheidenheid werd gefnuikt en daarom nooit de grenzen van het Vughtse wist te overschrijden, was een beoefenaar van oude zeden. Hij was een leerling van Anton Pieck.
Op idyllische zomerdagen nam hij ons op sleeptouw om, vaak te hooi en te gras, kleine bijzonderheden te schetsen. Een bouwvallig schuurtje, een scheefgezakt bruggetje, een vermolmde knotwilg, zijn kunstenaarsblik vond altijd wel iets dat het waard was om door tussenkomst van gouache of houtskool te worden vastgelegd.
‘Iets schetsen,’ zei hij, ‘is het onttrekken aan de tijd.’
‘Ja maar,’ zei ik, ‘is het papier waaróp wij vastleggen niet aan dezelfde vergankelijkheid onderhevig als hetgéén wij vastleggen?’
‘Joortje,’ antwoordde hij dan, ‘ten eerste ben jij acht jaar oud en hoor jij niet zulke hoogdravende praatjes te hebben. Ten tweede gaat het niet over papier. Het gaat over het proces.’
Hoezo proces?
Nou, meende Van Woensel, door iets te schetsen leerde je het te beschouwen. En door het te beschouwen onttrok je het aan de context van tijd en ruimte. De wereld schetsen was hem verstillen.
Van Woensel was van de mindfulness voordat het een modieus verdienmodel werd.
Helaas, wij waren jong en geloofden hem niet. Wij wilden de dingen niet verstillen. Wij wilden ze juist in beweging brengen. Wij keken reikhalzend uit naar de zinnenprikkelende opeenvolging van gebeurtenissen die ons leven ongetwijfeld zou worden.
Wacht maar, zei Van Woensel, ooit zul je de wereld willen stilzetten.
Wij lachten hem uit. Ons leven lag in al haar maagdelijke glorie voor ons uitgestrekt. Wij snapten nog niet dat het eindig was. Dat het sneller ging dan een voortrazende trein. Dat niet alle levensbeloftes worden ingelost. Dat een zee van mogelijkheden zich gaandeweg versmalt tot een nauwe sloot van gemaakte keuzes.
Wij beseften nog niet dat een ingepakt cadeau leuker is dan een uitgepakt cadeau.
Hoe dan ook, onlangs las ik een novelle van Toergenjev: ‘Eerste liefde’. Hierin vertelt de schrijver over de dwaze vervoering die hij door zijn onbereikbare jeugdliefde onderging. Aan het eind van het verhaal besluit hij, na jaren te hebben getreuzeld, om haar te gaan opzoeken. Maar dan hoort hij dat zij vier dagen eerder in het kraambed is gestorven:
“Het was of er een steek door mijn hart ging. De gedachte dat ik haar weer had kunnen zien, maar haar niet gezien had, en haar nooit meer zou zien — deze bittere gedachte kwelde mij met alle kracht van een onafwendbaar verwijt.”
Deze bittere gedachte dus, dat je kansen kunt missen, dat zelfs het onbenulligste moment onherroepelijk is, begint vaker in mijn hoofd op te doemen. 36 jaar later, middenin de reistocht van mijn leven, begin ik te begrijpen wat Van Woensel bedoelde.
Op mijn 44e maak ik mezelf graag wijs dat alles nog voor me ligt. Dat de zinnenprikkelende opeenvolging van gebeurtenissen elk moment kan losbarsten. Bij elk boek denk ik: dat ga ik een keer lezen. Bij elk land denk ik: daar ga ik een keer heen.
Maar die momenten worden spaarzamer. De sluier van zelfbedrog wordt langzaam opgetrokken. Tijd is niet eindeloos verbeuzelbaar. Hoe minder geld in de portemonnee, hoe meer elke cent gaat tellen.
Afijn, deze mijmeringen, én het eerdere Facebookstuk over hem, zwengelden het plan aan om mijn oude tekenleraar nu echt eens op te zoeken. Maar net als Toergenjev bleek ik te laat. Aart van Woensel is dood. Afgelopen maand overleed hij, op 90-jarige leeftijd.
Toergenjev had gelijk toen hij schreef:
“O, jeugd! O, jeugd! Jij trekt je nergens wat van aan, het lijkt of je de beschikking hebt over alle schatten van het heelal. Maar intussen snellen je dagen voort en verdwijnen zonder een spoor na te laten … En wellicht bestaat het hele geheim van jouw bekoorlijkheid niet in de mogelijkheid alles te doen, maar in de mogelijkheid te dénken dat je alles kunt doen …’
Ik dank u voor uw voortrazende tijd.