Stella’s standpunten voor stijlvolle stijfkoppigheid
Goedenavond, luisteraars.
In deze aflevering van Joortje’s Boekenhoek leg ik, wijsgeer Joris van Os, uit waarom het spraakmakende manifest van Stella Bergsma nog niet genóeg spraakmaakt.
Ongeveer een jaar geleden, net voordat we collectief huisarrest kregen, beloofde ik mijn geliefde Slaatje dat ik haar manifest, Nouveau Fuck, van een temperamentvolle recensie zou voorzien. Dat deze nu pas het licht ziet komt omdat ik te writersblockerig ben om een fatsoenlijke zin uit mijn keyboard te hameren. Wees ervan verzekerd dat ieder woord in dit katern kokhalzerig en met de grootst denkbare wilsinspanning tot stand is gekomen, aan mijn dorre brein ontwrongen als druppels uit een kurkdroge spons.
Om het maar meteen op te biechten, ik stond destijds niet te trappelen van geestdrift. Zelf boeken schrijven lukte al niet, laat staan dat ik een reet zin had in een Bergsma-recensie. Gutte gut, dacht ik, daar hebben we weer zo’n bühnebehagend gelegenheidspamflet waarin ik mag lezen dat ik, verfoeid exponent van het patriarchaat, de suffragettegedachte nog steeds niet genoeg omarmd heb. En dat terwijl ik vroeger bij de Rooie Vrouwen zat.
‘De gevaarlijkste schrijfster van Nederland laat je kennismaken met de onverschrokken vrouw’, brult de achterflap. Ja, brul ik terug, maar niemand kleurt zo braaf binnen de lijntjes van het toelaatbare als iemand die vijftig jaar na Pijkel Schröder nog loopt te toeteren dat vrouwen hun mond moeten opentrekken.
Eerlijk is eerlijk, er valt nog heel wat te bereiken op het front van gendergelijkheid. Maar je mening verkondigen in het volmaakt veilige Holland anno 2021 is niet bepaald onverschrokken. Of gevaarlijk. Iedereen doet het. Het is alsof je een stal vol loeiend vee binnenloopt en tegen een willekeurige koe zegt: Wat dapper dat je je stem laat horen.
Het feminisme van Bergsma is niet nieuw.
Niks nouveau fuck. Vieux fuck dans de nouveaux sacs!
Afijn, niets bereidde mij erop voor dat het boek, waarvan ik de eerste pagina zuchtend en oogrollend opensloeg, zo’n plezierige verrassing zou worden.
‘Intimiderend’, noemen journalisten haar, ‘De grootste mond van Nederland’. Maar lezen die journalisten Stella’s werk eigenlijk wel? Want er is weinig gevaarlijk of schofferend aan haar boek, tenzij u de uitspraak dat vrouwen gelijkwaardig zijn aan mannen in de 21e eeuw nog steeds als bedreigend ervaart.
Het manifest is helemaal niet gevaarlijk. Of kwetsend. Integendeel, ik ken weinig recente manifesten die zo oprecht aardig, zo oprecht liéfdevol zijn als Nouveau Fuck.
Dit klinkt misschien alsof ik het boek onschadelijk wil maken. Alsof ik Bergsma sussend in een doosje wil stoppen. Dat is niet zo, mijn lof is oprecht. Ik vind het een ontzettend LIEF boek. Ik vind het een GEWELDIG boek.
Natuurlijk, het staat vol met KLINKKLARE BULLSHIT. Bergsma wil dat vrouwen ‘dringend gevaarlijk worden’. Vrouwen pamperen te veel. Ze maken zich te ondergeschikt. Bergsma roept vrouwen op om net zulke klootzakken te worden als mannen. Een vrouw die klootzakt wordt minder geaccepteerd dan een klootzakkende man, beweert ze, dus voor de draad ermee.
O ja? Nou, FUCK OFF!
Vrouwen zijn ALLANG klootzakken. Ik heb de nodige klootzakkinnen gekend. Én verzorgd. Het eindeloos begrijpende vriendje was ik. De gratis psychiater. De perfecte luisteraar, ja-schattend van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat. Om vervolgens die fuckers doodleuk te horen zeggen dat ik zo’n slappe vaatdoek ben. “Een échte vent had me allang een klap verkocht,” riepen ze dan, en de volgende dag waren ze terug bij de dominante ex die al het leed had veroorzaakt.
Ik klaag niet, ik constateer.
Ach mensen, wat zijn vrouwen enorme klootzakken. Opgelapt heb ik ze, mezelf wegcijferend, om vervolgens gedumpt te worden als ze weer blakend van zelfvertrouwen de straat opgingen. Pas toen ik rond mijn dertigste zélf meedogenloos ging klootzakken werd ik als bonafide boyfriend material beschouwd.
FUCK klootzakken! Mannen én vrouwen.
Vrouwen zijn onzekerder, generaliseert Stella. Mannen zijn van nature haantjes. KLETSKOEK.
Bergsma verwart ‘mannen’ hier met ‘reaguurders’. Ze verklaart de miezerige reactiemannetjes die haar op internet beledigen, het oliedomme crapuul dat altijd en overal opduikt om de neanderthaler uit te hangen, tot representatief voor ‘de man’. Maar zo is het niet. Er is een bovenlaag van haantjes. Er is een onderlaag van geteisem. Maar het overgrote middenveldrestant bestaat uit fatsoenlijke, doodnormale mensen.
Mannen zijn evengoed onzeker. Als ik ‘s ochtends in de spiegel kijk denk ik: ‘Joortje, jouw meest bewonderenswaardige eigenschap is dat je met die muizige kop de straat nog op durft.’ En laat ik over mijn schrijverschap überhaupt niet beginnen. Ik ben een waardeloze schrijver, denk ik vaak: mijn manifest zou Niveau Ruk heten.
Vrouwen worden niet serieus genomen, zegt Bergsma. Maar ook bij mij is het nooit goed: Niet links genoeg. Niet rechts genoeg. Niet cisgender genoeg. Niet transgender genoeg. En ook ik mag mijn boosheid niet uiten. Want dan ben ik een boze witte man. Een ab irato.
Ik klaag niet, ik constateer.
Eigenlijk zijn mannen en vrouwen gewoon allebei klootzakken. Allebei dom. Allebei lief. Allebei mansplainers. Allebei kutwijven. Allebei haantjes. Allebei roddeltantes. Allebei slechte schrijvers.
FUCK vrouwen. FUCK mannen. En FUCK NOUVEAU FUCK!
Waarom vind ik Nouveau Fuck dan toch zo’n GEWELDIG boek?
Omdat Stella (als ze de belegen provocaties even vergeet, als ze uit haar hart zingt in plaats van uit haar mond) het meest prachtige en invoelbare proza oplepelt dat ik in lange tijd gelezen heb:
“Ik ben lui. Ik kan niet plannen. Ben altijd alles kwijt. Soms vind ik dat zo erg dat ik er dood om wil. Ik kan zo’n hekel hebben aan mezelf, zo’n diepe agressie voelen als ik weer eens alles verkeerd heb aangepakt of loop te zoeken. Als ik me verward probeer vast te grijpen aan de rafelranden van mijn losgetrokken leven.”
Hier gebeurt iets vreemds. Wanneer ze haar onzekerheden opsomt zonder ermee te koketteren, overstijgt haar poëzie opeens de progressieve politieke agenda waarmee je in dit land zo’n goede sier maakt. Op zulke ogenblikken wordt Bergsma tijdloos.
En weet u wat er dan gebeurt? Ik, een man, herken me in die woorden. Ik, een cisgender, een whatever, herken me in wat ze schrijft. Een oproep die specifiek wil zijn, die vrouwen op het oog heeft, die misschien onbedoeld universeel is, spreekt tot MIJ. Raakt MIJ. En haar tekst resoneert opeens als een motherfucker.
Mag dat? Mag ik, een man, mij aangesproken voelen? Of eigen ik me dan weer iets toe? FUCK YOU! Ik doe het gewoon.
Onzekerheid is een universeel ervaren ervaring. Net als Sartriaanse Walging. Zelfhaat grijpt sneller om zich heen dan corona, is verwoestender voor geest en lichaam dan heroïne. De met zelfoverschatting omwikkelde zelfhaat die Bergsma beschrijft is diep menselijk. En in die diepste menselijkheid versmelten alle genderverschillen. Wat lijk ik op Bergsma, denk ik dan. Wat lijkt zij op mij.
Ik heb het uiterst langzaam geleerd, de kunst van het niet-woedend worden, en ik leer het nog steeds. Om mezelf recht aan te kijken, al mijn fouten te zien, en daar toch toegeeflijk om te glimlachen.
Wat een wilskracht is ervoor nodig om in deze tijd van wild zich heen slaande woede níet woedend te worden. Er niet in te stikken. Om in een kolkende rivier van razernij liefdevol, humorvol en vooral stijlvol te blijven. En Bergsma doet dat in haar boek. Dit maakt haar manifest, haar oproep, van onverwoestbare waarde.
Nouveau Fuck is, en ik meen het, vol liefde. Vol wijsheid. Het doet wat niemand anders doet in deze verontwaardigingspsychose. Razen en tieren, maar tóch lachen en zingen. Schelden en vloeken, maar tóch op de woordjes letten. Niet omdat je geen schuttingtaal mag gebruiken, maar omdat de wereld zoveel mooier wordt als je mooie woorden gebruikt.
Nouveau Fuck is een love letter aan de taal. Aan de humor. Aan de stijlvolle razernij. Aan het vermogen tot zelfspot.
Wie Bergsma met een sloophamer afbeeldt heeft haar niet gelezen, óf het gelezene niet begrepen. Want het is Stella die, in het tijdperk van oorlogszuchtig particularisme, adembenemend overstijgende poëzie verkondigt.
En in stijl. Altijd in stijl.