Normaal ben ik de deur niet uit te slaan, maar zo’n avondklok klingelt de weerbarstige peuter in mij wakker. Dan heb ik er ineens aardigheid in om bij nacht en ontij op straat rond te schuimen.
In spertijd kun je, en dat is extra lollig, getuige zijn van een kersvers maatschappelijk schisma: mensen mét en zónder hond. Ik noem het maar even Untermenschen en Huntermenschen, dan snapt u wat ik bedoel. Hoe dan ook, de man die deze nacht ostentatief zijn teckel loopt uit te laten trekt een misprijzend gezicht. ‘Wat moet dat hier zonder hond?’ roept hij. ‘Opgehoepeld!’
Nou ja, hij roept het niet maar je kunt aan zijn kop zien dat hij het denkt.
Vannacht is het op straat nog leuker dan normaal. Door de sneeuw kun je zien wie zich nog meer aan de lockdown onttrekt. Clandestiene voetafdrukken zo ver het oog reikt.
Maar in de buurt van het park ontdek ik iets eigenaardigs. De pootsporen van een onbekend dier. Een reusachtig beest moet het zijn, en nieuwsgierig, want het spoor loopt slingerend langs voortuinen en vuilnisbakken.
Wat zou het voor iets zijn? Zulke plompe poten. En dan dat gedraaf langs de perken.
Ik moet onmiddellijk denken aan een zin uit een roman die ik ooit gelezen heb: ‘Die winter werd het zo koud dat de wolven door de straten liepen op zoek naar voedsel’. Een mooie zin vind ik dat, zo sfeervol; je voelt bijna de snierende wind over de velden gaan.
Zou ik een wolf op het spoor zijn? Waarom niet? Ik zie ook weleens vossen in de wijk.
De pootafdrukken, diep verzonken in het wit, liegen er niet om en reeds omklemt mijn knuistje de telefoon in mijn zak: wat zal ik straks hoge ogen gooien. “Schrijver Van Os legt stadswolf vast op gevoelige plaat”. Het Facebookapplaus alleen al.
Hoe langer ik het spoor volg, hoe reikhalzender mijn peuterverbeelding uitkijkt naar de naderende pracht.
Onlangs werd er een wolf gesignaleerd op de Strabrechtse Heide, niet ver hiervandaan. Een lolbroek hier ter stede kwam op het idee om daar verkleed als Roodkapje te gaan rondwandelen, en het verhaal gaat dat hij in het open veld een tweede Eindhovenaar tegenkwam die op hetzelfde idee was gekomen. Dat deze planeet ruimte biedt aan twéé Eindhovense Roodkapjes zegt uit statistisch oogpunt misschien iets over de overbevolking.
Maar goed, de ontknoping: Het geheimzinnige spoor leidt naar een exorbitant vette kat die onder een afdak om zich heen zit te staren.
Met zwijgende afkeuring ziet hij mij naderbij komen. ‘Wat moet je?’ roept hij. ‘Oprotten!’
Nou ja, hij roept het niet maar je kunt aan zijn kop zien dat hij het denkt.